1. Toepassingsgebied
De test beschreven in dit deel van ISO12947. De methode is van toepassing op de evaluatie van de uiterlijke verandering van testmonsters. De te testen soorten monsters hebben betrekking op alle soorten textiel, inclusief niet-geweven en geweven stoffen.
2. Principe
Het ronde monster wordt onder een vaste druk geplaatst en wrijft tegen het standaard wrijvingsmedium volgens de Lissajous-baan. Bovendien kan de met wrijvingsmedium omwikkelde monsterhouder ook vrij rond zijn eigen as en het vlak van de monsterplaat draaien. De evaluatie van de antislijtageprestaties van textiel wordt beoordeeld aan de hand van de veranderingen van het oppervlak voor en na wrijving.
De massa van de monsterhouder en de spil is (18±2)g
Het uiterlijkDe verandering van het testmonster wordt geëvalueerd door het monster voor en na wrijven te vergelijken.
Er zijn twee optionele methoden:
1) Evalueer de slijtageconditie na een bepaald aantal keren dragen;
2) De tijd die nodig is voor slijtage tot op zekere hoogte.
3. Testinstrumenten en materialen
Instrumenten en hulpmaterialen zijn hetzelfde als ISO 12947-1
Testomstandigheden en atmosferische druk
Standaard atmosferische druk temperatuur: (20±2)℃, Relatieve vochtigheid (65± 5)%
4. Voorbereiding van monsters
4.1 Algemeen
Selecteer monsters volgens standaard statistische regels (zie ISO 2859-1)
Zorg ervoor dat minimale rek wordt toegepast tijdens monsterselectie en monstervoorbereiding om incorrect rekken van de stof te voorkomen .
4.2 Selectie van laboratoriummonsters
Selecteer monsters die de eigenschappen van de teststof kunnen weergeven. Observeer de relevante eigenschappen van het monster van het begin tot het einde van het experiment.
Samplebemonsteringmoet de volledige deurbreedte omvatten.
4.3 Voorbereiding van het testmonster
Voordat het laboratoriummonster wordt voorbereid, plaatst u het horizontaal onder standaard atmosferische druk en houdt u het gedurende ten minste 18 uur in een niet-uitgerekte toestand.
Neem voor geweven stoffen monsters met verschillende ketting- en inslaggarens. Het testmonster moet zich op minimaal 100 mm van de rand van de door het laboratorium geselecteerde deurbreedte bevinden. Selecteer een voldoende aantal testmonsters (ten minste drie stuks)
Voor bedrukte patronen of stoffen met gekreukte oppervlakken, houd er rekening mee dat de testmonsters alle eigenschappen van het patroon bevatten om enige weerstand tegen slijtage te garanderen. Gevoelige patronen zijn niet opgenomen in de test monsters.
4.4 Grootte van het testmonster en hulpmaterialen
4.4.1 Grootte van het testmonster
De grootte van het testmonster moet minimaal 140 mm in diameter of een vierkant van 140 mm x 40 mm zijn.
4.4.2 De grootte van het wrijvingsmedium
38+50 mm in diameter
4.4.3 De voeringstofmaat van het testmonster
140+50 mm in diameter
4.4.4 Wrijvingsondersteuning Afmetingen van het schuim
diameter 38+50 mm Voorbereiding en installatie en snijden en installatie van hulpmaterialen
4.5 Voorbereiding
Stempel of testmonsters uit laboratoriummonsters snijden. Speciale aandacht moet worden besteed aan de behandeling van bijgesneden randen om onnodig kwaliteitsverlies bij latere verwerking te voorkomen.
Gebruik dezelfde methode om hulpmateriaal te maken van optionele stof, vilt of schuim
4.6 Testmonsterinstallatie
Verplaats de monsterklem om contact met de wrijvingsplaat te vermijden
Het schuimblok zal worden ingewreven Plaats op een frictieplaat en bedek deze met het testmonster.
Oefen een druk uit van (2,5 ± 0,5) kg met een diameter van (120 ± 10) mm op het testmonster en het wrijvingsschuim.
Vaste drukring om het testmonster en wrijvingsvilt veilig te beschermen.
4.7 Bevestiging van het grondmonster
Bevestig de monsterhouder op het testframe
Bevestig het grondmonster op de monsterhouder met Between the device en het monster wordt ondersteund door schurend schuim.
4.8 Levensduur van hulpstoffen
Vernieuw de wrijvingskop en het schuim voor elke test.
Bij elke slijtagetest wordt het vilt gecontroleerd op corrosie en slijtage. Als er vuil of slijtage is, vervang deze dan tijdig en beide zijden van het vilt kunnen worden gebruikt.
4.9 Voorbereiding van slijtvaste instrumenten
Na het plaatsen van het monster plaatst u de monsterplaat terug in de oorspronkelijke positie en moet de monsterhouder correct worden geplaatst.
5. Slijtvastheid testproces
Na het voltooien van de overeenkomstige voorbereidingen in artikel 4, start u het testinstrument volgens de vooraf ingestelde wrijvingstijden van de overeenkomstige serie in tabel 1. De test kan niet worden beëindigd voordat het gespecificeerde aantal wrijvingen is bereikt.